Ontzettend fijn dat Rosanne telkens deze indrukwekkende en emotionele ervaringen zo mooi op papier zet. Ze weet ons allen te raken met haar ervaringen, de tranen springen meteen in mijn ogen.. Wat een mooi werk leveren de muzikanten en organisatie van MuzIC. Dit is zoveel meer dan goud waard!
Blog MuzIC Rosanne
Alderliefste #5
d.d. 16 augustus 2019 - UMCU
Emoties,
zo ontzettend veel emoties! Nu sta ik bekend als dramaqueen (alleen omdat ik
ooit de rol van Medea vertolkte, dat begrijp je), maar vandaag was ik vast niet
de enige met een hoop verschillende gevoelens. De dag begint met mijn knappe
geliefde uitzwaaien, die een weekendje met mijn schoonmoeder en aanhang
wegvliegt. Mijn schoonmoeder wilde nog zo graag een keer naar Zuid-Frankrijk,
waarschijnlijk voor haar de laatste keer. Bij het inpakken van mijn gitaar heb
een lichte brok in mijn keel, maar ik ben ook hyper. Natuurlijk door de twee
extra sterke koffies die ik deze ochtend gulzig dronk, maar vooral door de
gedachte dat ik weer iets moois ga doen vandaag: muziek maken op de intensive
care. In de stationshal wordt de piano bespeeld, de cassière lacht als ik mijn
broodje afreken en mijn medereizigers stralen de rust uit van het voorlopig nog
niet in te hoeven stappen. Eenmaal in de trein voel ik mezelf toch ietwat neerslachtig
naar de voorbijtrekkende landschappen kijken. Mijn zangdocent zei ooit dat hij
dat een oud woord vond, neerslachtig, een beetje zwaar ook. Ik vind het wel
mooi, want een synoniem ervan is ‘in mineur gestemd’ en dat past weer zo
lekker.
Als ik in Utrecht het ziekenhuis inloop ben ik weer sharp
en zie ik geen reden om mij te beroepen op force majeure (twee woordgrappen in
één zin, moet wel een beetje luchtig blijven). Op de intensive care word ik
weer warm ontvangen door de IC-verpleegkundige. Ik vraag hem of het druk is
vandaag, want de IC oogt kalm. Of is dat soms een vreemde vorm van optisch
bedrog, als gevolg van alle patiënten in aparte kamers, gescheiden van de
buitenwereld door sluisdeuren en glazen muren? De nuchtere IC-verpleegkundige
verwijst me naar een ruimte om mijn spullen uit te pakken. Onderweg word ik
nageroepen door een andere IC-verpleegkundige: “Muzikante! Muzikante!”. Ik
draai me om en kijk haar vragend aan, terwijl ze mijn kant op holt. “Ja, de
patiënte in die kamer daar wil héél graag muziek. Dat heeft ze al vaker gehad
en dat vond ze heel fijn. We moeten straks iets met haar doen, dus het is fijn
als het daarvoor kan. Kan je bij haar komen?” Ze pauzeert en ik zie dat ze mij
bekijkt, in m’n regenjas met verwilderd haar en ontstemde gitaar, alsof het nu
ook bij haar doordringt dat ik nog even moet landen. “Of moet je nog omkleden
ofzo?” vraagt ze. Ik grinnik en bewonder haar vastberadenheid om voor haar
patiënte muzikale afleiding te organiseren.
Niet veel later
sta ik voor de kamer. Het is de kamer van de patiënt die aangegeven heeft dat
er foto’s mogen worden gemaakt voor een krantenartikel over MuzIC. Terwijl we
op de fotograaf wachten, start een IC-verpleegkundige op de gang zijn grappen.
“Nou begin maar, maar je hoeft niet met je tanden te spelen hoor! Of moeten we
je haar nog doen of wat make-up?” Ik nodig hem uit om mee te zingen, maar dat
hoeft niet zo van hem. Samen met de vriendelijke fotograaf lopen we de kamer
binnen. Daar ligt de patiënte, als kersverse verloofde van de man die naast
haar zit, vertelt de verpleegkundige mij. Hartjesballonnen pronken aan het bed.
“Gefeliciteerd! Ervan uitgaande dat ze ja heeft gezegd natuurlijk.” flap ik
eruit. Gelukkig wordt er gelachen, ook míjn flauwe grappen mogen op de IC.
Terwijl ik liefdesliedjes voor het toekomstige bruidspaar speel, beweegt de
fotograaf zich netjes en rustig door de ruimte. Familieleden maken ook vaak
foto’s en filmpjes, maar ik merk dat zo’n professionele camera in je snoet een
beetje vreemd voelt in zo’n intieme zetting. Dat weegt natuurlijk niet op tegen
het feit dat het is superfijn is dat er aandacht is voor dit project én dat de
familie dankzij de foto’s straks hopelijk een mooie herinnering heeft aan deze
ervaring. Bij het laatste liefdesliedje houden de tortelduifjes elkaar vast en
wanneer ik zing over hoe prachtig de bruid eruitziet in haar jurk, kijkt het
mooie koppel elkaar verliefd aan.
Met de emotieteller al op flinke toeren leidt de
verpleegkundige me naar de volgende patiënt, een jonge man met zijn ouders. Ik
begin te zingen en de moeder breekt. De jongen opent zijn ogen half en kijkt
ons aan. “Oh jonge toch...” stamelt de moeder en draait zich om naar mij. “Kijk
nou toch. Hij ziet je spelen hoor! Hij ziet ons hoor!” Ze zingt haar zoon
liefdevol toe en fluistert zachtjes lieve dingen. De vader omhelst de
IC-verpleegkundige die meeluistert: “Dankjewel dat je dit geregeld hebt, man.”
De moeder omhelst na het zingen ook mij. Nu ik dit zo schrijf herleef ik het
moment met prikkende tranen achter m’n ogen, maar op dat moment knuffel ik
terug en vraag ik of ze het fijn vinden als ik nog wat speel. “Och ja, je mag
hier de hele middag blijven doorgaan als je wil.” Ik speel nog een paar rustige
nummers en beloof hen later nog even terug te komen als ze dat fijn vinden. Er
is nog een andere patiënt die toch ook heel graag muziek wil horen. Zij kan
niet spreken, maar communiceert wel met haar ogen. Ik begin te spelen en
dan, tijdens een van de liedjes, strekt ze haar arm uit en pakt met haar
linkerhand die van haar IC-verpleegkundige stevig vast. Met haar rechterhand
wenkt ze ook de andere IC-verpleegkundige en pakt zijn hand in de hare. Dan
kijkt ze mij aan, ze wil ook mijn hand. ‘Och jeetje…’ stamelt de
IC-verpleegkundige ontroert. Ik laat mijn gitaar los, pak haar vast en zing de
rest a capella. Hoewel ik het liefst de hele dag op de IC blijf spelen voor
patiënten en verpleegkundige die daar behoefte aan hebben, voel ik dat het tijd
is om af te ronden. Toch bied ik iedere IC-medewerker die mij op de terugweg
aanspreekt aan om nog iets voor hen te spelen. Het is zo fijn om te zien dat
muziek mensen nieuwsgierig maakt, voor een beetje afleiding zorgt en vaak
precies de juiste snaar raakt. Op het tempo van de muziek uit mijn oortjes loop
ik het ziekenhuis uit. Ik heb een soort sugar rush aan emoties binnen een
harmonie van indrukken. Oftewel, tijd voor een biertje.
Op het moment dat ik dit schrijf zit ik in de trein terug
naar huis. Het enige dat me tegenhoudt om niet te huilen is dat ik dat niet
graag publiekelijk doe, tenzij voor de camera of op toneel natuurlijk. Of komt
het weer door de gedachte die gelijk na deze emotiewave komt? Mon dieu, wat is
dit toch mooi werk. Wat zijn die patiënten dapper en de IC-verpleegkundigen
stoer. Ik weet het, als je m’n andere blogs hebt gelezen val ik in herhaling.
Van complimenten kan je nooit te veel geven las ik ooit ergens. Top dus van
jou, dat je nu de tijd neemt om iets over
MuzIC te lezen (geen grap, ook niet sarcastisch). Inmiddels bijna terug in Amsterdam, niet
vergeten uit te stappen. Ik vang nog een gesprek op van twee net zo uitgelaten
studenten die ook duidelijk zin hebben in weekend. “Ze hebben de deadline
verplaatst, super chill.” Ik had me voorgenomen straks nogal streng te zijn met
deadlines. Wat denk je, zou ik als alternatief mijn studenten ook met een
muzikale intervisie blij kunnen maken? Ik ga alvast opzoek naar liedjes over
circulaire economie en anders mag ik vast ‘Eliminating waste and the
continual use of resources Makes the World Go Round’ van Madonna of ‘You
Spin me Around (Like energy and material loops)’ van Jessica Simpson
lenen. Krijg ik vast geen complimenten voor, maar hoe egocentrisch Medea ook
leek, spelen op de IC doe ik niet voor het applaus. Wel voor de sterke ouders,
waar ik als laatste vandaag bij terugkeerde en inmiddels ook oma meezong en opa
de melodieën floot. En voor de IC-medewerker op de gang die ‘wel iets wilde
horen’ en zo ongeremd ‘Laat Me’ mee zong dat de andere verpleegkundigen en
familieleden verbaasd doch vermaakt kwamen kijken. Emoties, zo veel emoties.
Straks m’n eigen lieve dramaqueen ophalen van de crėche om samen het weekend én
het leven vieren. Don’t worry, ik geef hem nog geen bier.