Hallelujah!
Door Lies Joosten, in de Isala
Zwolle, 25 juni 2020
Wat me bij deze ronde vooral opviel was hoe ogenschijnlijk
gezond de mensen eruit zagen. Gebruinde lichamen in spierwitte lakens. Op de
een of andere manier zie ik steeds minder de slangetjes en de apparaten maar gewoon
de mensen in het bed.
Het is duidelijk de laatste maanden de zon veel geschenen heeft; de mensen die nu op de IC liggen hebben er ook van genoten zo te zien. En nu liggen ze hier, kwetsbaar, afhankelijk. Het leven kan zomaar een ommekeer nemen. Een muzikale ronde langs de bedden maakt de link naar de zonnige thuiswereld ook even. Op de gang loopt iemand met een doos waterijsjes.
Het is duidelijk de laatste maanden de zon veel geschenen heeft; de mensen die nu op de IC liggen hebben er ook van genoten zo te zien. En nu liggen ze hier, kwetsbaar, afhankelijk. Het leven kan zomaar een ommekeer nemen. Een muzikale ronde langs de bedden maakt de link naar de zonnige thuiswereld ook even. Op de gang loopt iemand met een doos waterijsjes.
Ik loop binnen bij de eerste patiënt, die meteen uitroept “halleluja!” als ze
me ziet. Dus speel ik dat gelijk genaamde nummer van Leonard Cohen en samen
zingen we het refrein mee. Ik denk dat het door de gangen schalt, zo intens.
Dan roept ze “danku, danku!” en ik speel een instrumentaal “Dank u, voor deze
nieuwe morgen”. Dit geeft mevrouw de gelegenheid om hardop te bidden en te
danken dat zij haar ogen weer heeft mogen opendoen. Ze dankt en zegent iedereen
om haar heen en spreekt wensen uit voor de mensen en de wereld. Met een zacht
“Amazing Grace” sluit ik de sessie bij deze bijzondere vrouw en wens ook haar
het beste.
De belendende kamer is veel stiller, maar niet minder intens. Oogcontact,
tranen, diep contact tussen de vrouw in bed en haar man aan haar zijde. Hij had
in eerste instantie zijn telefoon gepakt om me te filmen maar na een paar noten
stopte hij die weg en kijkt alleen nog naar zijn vrouw. Hand in hand. Ontroering,
verdriet, hoop. Het kon er even zijn, woorden niet nodig.
Ook op de volgende kamer is er verstilling. Ik speel
zachtjes, op het ritme van de adem van de persoon in bed, steeds langzamer en
rustiger. Op de monitor zie ik de zuurstofsaturatie stijgen, het getal komt
zelfs even op 100%. Daar doen we het voor.
De unit waar de meneer ligt die herstellende is van COVID-19
lijkt inmiddels wel zijn eigen huiskamer. Foto’s en kaarten aan de muur,
bloemen en spulletjes op het nachtkastje. Hoe lang zouden hij en zijn familie
hier al verblijven? Goed te zien dat hij aan revalidatie is begonnen. Vrouw en
dochter vragen of ik het lied “dank u voor deze nieuwe morgen” weer voor ze wil
spelen. Dankbaar, dat zijn ze. Meneer tikt mee met zijn vingers. Dan speel ik
The Rose van Bette Middler. Dat blijkt ook een schot in de roos. Intens
genieten ze van de melodie en er blijkt een Nederlandse tekst op te zijn die
mevrouw zachtjes meezingt. Momentje van gedeeld geluk.
Op een andere kamer ligt een brede man op zijn buik aan de
apparatuur. Aan iedere zijde een familielid. Tijdens de muziek raken ze hem
aan, liefdevol, over rug en armen. Op het ritme van de zachte melodieën. Ik
speel een improvisatie. Het is niet echt
de muziek waar ze normaal naar luisteren maar in deze setting vonden ze het wel
fijn.
De buurman had niet om muziek gevraagd maar toen hij me zag
vond ie t wel interessant. Helaas klonk de combinatie van harp en de ziekenhuis
alarmpjes achter t gordijn zo vals, dat ik gauw een andere toonsoort probeerde
te vinden die beter combineerde. Maar dit werd ‘m ook niet. Hij bedankte me en
ik mocht weer gaan. Ook dat kan gebeuren en is OK.
Sommige machines klinken echt heel vals, terwijl een anderen een “leuk” riedeltje bliepen, waarop het goed improviseren is. Dat levert dan weer verraste blikken op van familieleden die meestal vooral schrikken van iedere bliep of piep.