zaterdag 4 mei 2019

Wie werkt er therapeutisch voor wie?

Prachtige blog van Rosanne Alderliefste!

Een beetje uitgelaten stap ik de bus in. Ik klungel wat met m’n gitaar die net tussen de stoeltjes past. Ik haal een paar keer diep adem, terwijl ik door het raam naar de mooie Haarlemse huisjes kijk. De zon schijnt, het is heerlijk weer. Ik zou wel in een bootje willen rondvaren op het Spaarne. Witbiertje in m’n hand, gedachtes in de wind. Even overdenken wat ik vandaag weer heb gezien, wat me is verteld en wat ik heb gezongen. Want wat is het toch een bijzonder project waar ik aan mee mag doen, zo anders dan mijn dagelijkse werk, zo’n ander gevoel als wanneer je van een podium afstapt. Dit is de eerste keer dat ik iemand app dat het heftig was. Toch heb ik blijkbaar nog wel genoeg energie om de jonge buschauffeur te vragen of hij zo ook de zon in mag. Hij moet nog tot zeven, verzucht hij, maar zet toch redelijk vrolijk weer zijn zonnebril op.
Dat gevoel van ‘pffff’ in combinatie met ‘wauw wat fijn’, wat zijn daar de literair verantwoorde beschrijvingen voor? Na een eerste pittige week op mijn fantastische nieuwe baan, een heerlijk optreden in het Dr. Sarphatihuis met Franse band, de operatie van mijn schoonmoeder, het overlijden van de vader van een goede vriendin en oh ja, een geweldige baby, kom ik nu niet verder dan: biertje? Ik wist niet dat zingen voor zieke oude bekenden en het weerzien van patiënten die al langer op de intensive care liggen zo binnen zou komen. Beetje naïef wellicht, maar eerlijk gezegd vind ik het achteraf vooral heel mooi en dankbaar dat ze hun verhalen met we wilden delen: ze vertelden me waarom ze hier zijn, maar vooral waar ze hiervoor allemaal mee bezig waren, over kleinkinderen en vrienden en vooral dat het echt goed gaat komen.
Er is ook één vrouw die liever haar ogen dicht doet terwijl ik speel. Interessant is dat wanneer patiënten liever wil dutten dan actief luisteren, zij zich hier meestal voor verontschuldigen of het minstens willen uitleggen. “Ik vind het wel fijn als je speelt, maar anders zijn het te veel prikkels.”, “Ik heb erg last van mijn ogen.” of “Heel fijn als je speelt, maar ik ben wel heel erg moe en val dus misschien in slaap.”. Maar ik – en volgens mij al mijn medemuzikanten die voor MuzIC spelen – vinden dat helemaal niet erg. We zijn hier voor de patiënten en voor de IC-verpleegkundigen, en als zij het fijn vinden om ondertussen weg te dromen of de administratie te doen, dat is dan helemaal prima. Toch krijg ik van de jonge man die in het naastgelegen bed ligt een applaus. Hij is misschien net zo oud als ik en dat raakt me. Op verzoek speel ik nog een nummer voor hem en de vrouw die naast hem zit.
De nuchterheid en de humor van de IC-verpleegkundigen zorgen ervoor ik deze middag meerdere keren moet lachen in plaats van tranen wegslikken. In de koffieruimte hebben we het over nummers die normaal gesproken heel gezellig zijn, maar toch echt niet geschikt voor op de IC. Je zou bijna denken, wie werkt er therapeutisch voor wie? En volgens mij maakt dat ook helemaal niet uit. Ik zing gewoon een liedje als de patiënten dat fijn vinden, en als ook de verpleegkundigen zeggen dat ze meegenieten dan is dat fantastisch, en als iemand liever slaapt dan naar mijn gepingel te luisteren dan is dat ook goed. Wanneer ik op het podium sta, ben ik uitbundig en zorg ik met mijn medemuzikanten voor een Frans feestje. Voor mij was dit vandaag een klein emotioneel feestje: jolige verpleegkundigen, welbespraakte patiënten en een hyperactieve muzikante die heel braaf gevoelige liedjes te horen brengt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten