Vrijdagmiddag, zon en buien wisselen elkaar af. Vandaag
zelfstandig naar de IC van UMC Utrecht. Ik voel me goed ingewerkt en loop vol
verwachting en vertrouwen de IC op. Ik verdwaal meteen. Waar is die koffiekamer
nou ook alweer? Gelukkig kom ik al snel afdelingshoofd Marieke tegen, die
vanmiddag met me meeloopt. Wat fijn, dat daar tijd en ruimte voor wordt
gemaakt. Er staan 3, plus 3, plus misschien nog een aantal mensen vandaag op de
lijst. De IC is opgedeeld in windstreken, met ieder eigen zaalhoofd leer ik,
dus dat is even coördineren met meerdere mensen.
Als eerste even spontaan bij een jonge man met dwarslaesie
naar binnen: “hij heeft net een slaapmiddel op maar is nog wakker, kan je iets midden-oosters
spelen?”. Tuurlijk, mooie muziek is dat. Om te beginnen de “Oriental Waltz”,
een lieve combinatie van Keltische en
Midden Oosterse stijl. De jongen beweegt met zijn mondhoek dat het OK is en
luistert verder met ogen dicht, af en
toe even ogen open, mondhoekje krult op, en dan dommelt hij weer weg. Hier is
een liedje genoeg op het moment dus we gaan verder.
Op de volgende gang gaan we via een sluis een unit in. “Waar
houdt meneer van?” vraag ik aan de echtgenote die vlak naast hem staat. “Hij
luistert graag psalmen, maar dat zal je wel niet op je repertoire hebben” zegt
ze. “Nee, niet echt” zeg ik, “Goede tip”, denk ik, en besluit om een vriendin
vragen om me een aantal psalmen aan te raden om in te studeren. Ik vind het
belangrijk om voor verschillende culturele achtergronden passende muziek te
hebben. Hier kies ik voor een mooie langzame Keltische melodie in mineur en
vervolgens een klassiek thema. Mevrouw vond het heel fijn, om samen met haar
man even met de muziek te zijn. Ook de verpleegkundige staat erbij. “wat mooi,
die zachte klanken van de harp, dat had ik nog nooit gehoord zo, heel
bijzonder!”
Na meneer een welgemeend beterschap gewenst te hebben gaan we naar de buren. Daar staat het raam in de matglas stand en beloven we straks terug te komen. Dan stappen we binnen bij de volgende unit. Met gesloten ogen ligt J. in bed, met zijn moeder aan de zijde. “Hij houdt van klassieke muziek”. Ik speel een nieuw geleerde melodie “Looking at a rainbow through a dirty window” van Colin Steward, op het ritme van de ademhaling van J. De ogen blijven gesloten maar ik voel ontspanning. “u mag wel een opname maken” zegt de verpleegkundige. Dat doet mevrouw. Ze haalt een zakdoekje en een telefoon uit haar tas. “voor als hij hier uitkomt, dan is het mooi om terug te zien, of als hij er niet uitkomt, dan hebben we dit als herinnering…” Ik speel een tweede melodie, waarbij moeder haar zoon over het hoofd aait, tegen hem praat, dicht bij hem is, in de muziek. We praten even na, over de harp en het effect op J. en uiteindelijk toch nog kort een derde lied. Ontroerende ontmoeting. De pijn van een moeder voel ik even in mijn lijf. Dan herpakken, diep ademhalen en door. Volgende unit. Een jonge vrouw, aan de beademing, haar moeder op een stoel bij haar bed. Een wand vol kaarten, een enorme knuffel in een stoel. Hun eigen lieve wereld vol hoop. Ik bied hen het lied van de regenboog aan. Even zie ik dat haar ademhaling omhoog gaat, ze wordt onrustig, het emotionele effect is sterk van deze prachtige tune. Snel breng ik het tempo omlaag, dat kalmeert haar en vervolgens speel ik mee met haar ademhaling. Daarna speelde ik Clocks van Coldplay, het een uitdaging om dat syncopische stuk op haar ademtempo te doen, het wordt een bijzonder samenspel. Moeder en dochter drijven mee op de muziek, tranen, stilte. Het mag er zijn.
Het is vandaag de dag van tranen en van de ademhaling. De
muziek maakt een “cradle of sound”, een wieg van klanken, zoals mijn docent
Christina Tourin het noemt. Hoe toepasselijk.
Dan speel ik voor een vrouw, ze is alleen op haar kamer.
Wakker maar niet alert. Ze ziet me, ze hoort me, maar voelt ver weg. De reactie
is niet peilbaar. “Vind je t mooi?” vraag ik. Ze knikt zachtjes. Dan speel ik
nog een thema. “Is het genoeg zo voor je?” Ze knikt weer. Als ik wegloop zie ik
dat de verpleegkundige naar haar toe loopt om na te praten. Mooi en fijn om te
zien. Niet overal is de reactie zo openlijk maar je weet maar nooit wat het
losmaakt of aanraakt...
Terwijl we even wachten voor de kamer die nog niet open is
vanwege medische handelingen, speel ik op de gang, op verzoek voor een groepje
verpleegkundigen en intensivisten. Hallelujah. En een rockballad (waar ik nog hard
op ga oefenen maar die al wel herkend werd gelukkig). De deur staat open van een unit waar een heer
op een stoel zit, hij ademt met een kapje op. Hij reageert met zijn ogen op de
muziek, dus kom ik dichterbij en speel het lied van Leonard Cohen nog een keer.
Op het ritme van zijn ademhaling, om hem daarin te ondersteunen. Hij wiebelt met
zijn hoofd zachtjes mee op de muziek en na het slot akkoord trekt hij zijn
handen met infuus voorzichtig tevoorschijn en klapt zachtjes. Nog eentje? OK!
Dat we contact hebben via de muziek merk ik als ik een klassiek thema met
variaties speel. Een duidelijke lijn in de bas, mijn rechterhand speelt
eromheen. Op zijn ademritme. Maar als ik een loopje de hoogte in speel verslikt
hij zich en hoest. Oeps, ik volg hem maar hij volgt mij ook. Snel terug naar
het middenregister, kalm en rustig spelen, op zijn ademritme in het kapje. Hij
stabiliseert snel weer. “Daag! Alle goeds, beterschap!” ik krijg een dankbare
blik, en hup, weer verder naar een kamer waar we eerst niet naar binnen konden.
En dan, de laatste? Nee, die is nog niet klaar voor bezoek. Eerst even een
kopje koffie.
Uiteindelijk krijgen we een seintje dat ik kan komen spelen
bij de laatste kamer voor vandaag. Dat wordt een onvergetelijke ervaring. Een
heldere stem en een jong gezicht komen tevoorschijn. Het is even zoeken tussen
alle slangen en apparaten maar na een paar ogenblikken zie ik dat allemaal niet
meer, alleen haar. En haar metgezel. Die luistert, meevoelt, filmt, af en toe
knikt. Wil je iets vrolijks spelen? Ik stel voor om het lied over de regenboog
te spelen, een lied van hoop. Ze kijkt me verrast aan “de regenboog komt steeds
terug als thema deze dagen, mooi”. Ik speel, ze luistert stil en geroerd, de
vriend neemt het op met de telefoon. We babbelen wat en dan speel ik Clocks.
“hoe raad je het, schot in de roos!” zegt ze. Tijd speelt een hele grote rol
hier, ik kijk de hele tijd op de klok. Ze ligt hier al twee weken, te wachten
op nieuwe longen. Lange trage dagen, uren, minuten van wachten. Dan vraag ik of
ze een verzoekje heeft voor een laatste lied. “ik vertrouw op jouw intuïtief,
kies maar iets”. Ik speel een eigen compositie. Die komt hard binnen, het maakt
verdriet los. Ik verontschuldig me daarvoor, dat was niet de bedoeling. “Dat hoeft niet, het is goed zo, met jouw
intuïtie is helemaal niets mis!!” zegt ze en legt uit wat het lied voor haar
betekent. We besluiten dat we het hierbij laten voor vandaag en nemen afscheid.
Wat een bijzondere plek om te werken. Korte intense
ontmoetingen met kwetsbare mensen die me bij zullen blijven. En een prachtig
team mensen in witte kleding, faciliterend en meegenietend van de muziek. Nu even bijkomen, bakkie doen, voorzichtig
naar huis rijden en met de hond de uiterwaarden in.
Lies Joosten -15 maart
2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten